Hoeveel vitamines hebben we nodig?

  Tips

Hoeveel vitamines en mineralen hebben we per dag nodig? In Nederland worden deze hoeveelheden bepaald door de Gezondheidsraad. Deze zogenaamde ADH’s, Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden, waren echter voor een deel sterk verouderd. Daarom geeft de raad nu het advies om voor een deel internationale normen te gebruiken. Het Vitamine Informatie Bureau heeft deze normen inmiddels overgenomen.

Adviezen Gezondheidsraad

De Gezondheidsraad adviseert het volgende: Als eerste worden de voedingsnormen gebruikt van de Gezondheidsraad vanaf het jaar 2000. Voor de verouderde en afwezige Nederlandse normen worden de recente voedingsnormen uit Scandinavië, van de Nordic Council gebruikt. Het gaat om vitamine A, vitamine C, vitamine E, fosfor, magnesium, ijzer, zink, koper, selenium, kalium en jodium. Als er geen normen van de Nordic Council zijn, dan worden de recent vastgestelde voedingsnormen van de EFSA (adviescommissie van de Europese Commissie) gebruikt. Dit omdat recente Europese normen de voorkeur verdienen boven Amerikaanse. Het gaat om biotine, mangaan, molybdeen en fluor. Wanneer tenslotte ook de EFSA nog geen norm heeft vastgesteld, worden de voedingsnormen van het Amerikaanse Institute of Medicine leidend. Dit zijn de normen voor vitamine K (voor de leeftijdsgroepen van ouder dan 3 maanden) en chroom.

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

De ADH heeft betrekking op de gemiddelde behoefte van de bevolking, met daar bovenop nog een ruime marge om rekening te houden met de spreiding van de behoefte in de bevolking. De ADH kan alleen worden vastgesteld als er voldoende gegevens beschikbaar zijn om de gemiddelde behoefte te schatten. Volgens de definitie zou de ADH de behoefte van 97,5% van de bevolking moeten dekken. 2,5% van de bevolking heeft dus meer nodig dan de ADH, maar daar staat tegenover dat het merendeel van de bevolking aan minder ook al voldoende heeft.

Als iemand structureel (langer dan enkele weken) minder vitamines binnenkrijgt dan de ADH, betekent dat nog niet automatisch dat er sprake is van een tekort. De kans is groot dat deze persoon hoort bij de 97,5% van de bevolking die aan minder ook al voldoende heeft. Daarom kan een tekort nooit worden aangetoond zonder in het lichaam te meten hoeveel van een vitamine beschikbaar is om de normale functies van de organen en weefsels te laten plaatsvinden. Zo’n onderzoek wordt vitaminestatus-onderzoek genoemd.

Soms wordt niet de ADH, maar de Adequate Inneming (AI) genoemd. Dit gebeurt wanneer er niet voldoende gegevens zijn om de gemiddelde behoefte vast te stellen en er geen ADH kan worden vastgesteld. De AI is een niveau van inneming dat voldoende is voor (vrijwel) de gehele bevolking. De AI zal meestal hoger liggen dan de ADH, wanneer deze wel vast te stellen zou zijn geweest. De ADH en de AI kunnen op dezelfde manier worden gebruikt. Ze geven namelijk allebei aan hoeveel iemand van een bepaalde voedingsstof nodig heeft.

Op de pagina’s onder ‘hoeveel heb ik nodig?’ staan voor verschillende bevolkingsgroepen in Nederland (kinderen, volwassenen, senioren en overige bevolkingsgroepen) de ADH’s per vitamine en mineraal. Daarnaast geeft het Vitamine Informatie Bureau bij een aantal groepen een toelichting wanneer supplementen gewenst zijn en waarom.